zaterdag 12 maart 2011

Het verhaal van de Dordtsche schapekop

laatst toen ik ons vierde kindje aan ging geven bij het stadskantoor kreeg ik een knuffel voor Bo. De knuffel is een schaapje en bij het schaapje zit een kaartje wat verteld over het verhaal achter de schapekoppen. De inwoners van bijna alle steden in Nederland hebben wel een scheldnaam. De Dordtenaren heten Schapenkoppen. De oorsprong van die naam is een aardig verhaal. Het viel me direct op dat het verhaaltje wat op dit kaartje staat een ander verhaal is dan ik van kinds af aan ken. Het verhaal verteld over de belasting welke werd geheven over schapevlees destijds. Verder verteld het kaartje hoe een gestolen schaap, verkleed in jongenskledij, door een smokkelaar in een koets, omringd door kinderen, de stadspoorten binnenreed en door bij de controle ging blaten. De smokkelaar werd gearresteerd en pas na betaling weer vrij gelaten....
Tja...en dat is toch vreemd, want iedere Dordtenaar kent bij de afrit naar de Staart op de N3 het beeld van de schapekop, welke het échte verhaal van de schapekop verteld. Hoewel het échte verhaal...Hieronder 2 varianten die in ieder geval het kunstwerk meer eer aan doen.



Tot 1866 bestond er een accijns op het geslacht' dat wil zeggen dat er belasting werd geheven op de import van vlees en voor de slacht bestemde dieren.
Belastingontduiken is niet alleen van deze tijd. Ook de twee Dordtenaren die in de Alblasserwaard een schaap hadden gekocht, voelden er weinig voor de stadskas te spekken. Maar goede raad was duur. Hoe konden de belastingambtenaren aan de Riedijkspoort om de tuin worden geleid? Het antwoord stond in de buurt van de Veerdam in Papendrecht: een aangeklede vogelverschrikker. Bijna was het plan gelukt. Het schaap werd met de kleren van de vogelverschrikker aangekleed als een mens, compleet met broek, jas en pet. Bij de Riedijkspoort namen de twee mannen het dier tussen hen in, en hielden het aan de voorpoten vast. In de avondschemering leek het net alsof er drie mannen de poort kwamen binnenwandelen. De middelste was weliswaar wat onvast ter been, maar dat was in die tijd niet ongebruikelijk.

Natuurlijk hadden de 'drie' mannen niets aan te geven bij de poort en ze konden doorlopen. Maar net toen het plan bijna geslaagd leek, liet het schaap een langgerekt, klagelijk bèèèèèè horen. Er zat niets anders op dat de vermaledijde belasting te betalen. Maar sinds die tijd heten Dordtenaren Schapenkoppen. Na de officiële opening van de nieuwe verkeersbrug over de Beneden-Merwede tussen Dordrecht en Papendrecht, op 23 september 1967 is, werd naast de afrit aan de Dordtse zijde een monument opgericht, ter herinnering aan het voorval. Het ontwerp van het metaalplastiek is van Cor van Gulik, in samenwerking met Piet Kraus. Het geld voor het beeld werd bijeengebracht door de Dordtse burgerij. Met enige goede wil zijn in het beeld twee mannen te herkennen die een aangekleed schaap met zich meevoeren.

Hier nog een versie van Josef Cohen uit 1919 in de destijds geldende spelling
Die Dordrechtsche schapekoppen
In deze dagen, nu men bijna niets dan eerlijke belastingvoldoeners heeft, en iedereen even verblijd is, als hij de Staat zijn penning mag schenken, zal de geschiedenis van dien Dordrechtschen schapekop niet kunnen voorvallen. Maar dit waar verhaal kan dienen voor een volgend geslacht, dat den keizer niet geeft, wat des keizers is. Wanneer vroeger een Dordtenaar vleesch van buiten de stad invoerde, moest hij accijns betalen. En de Dordtenaars van dien tijd zeiden: "Kan ik er onderheen komen, dan alsjeblief. " Op een goeden morgen zei een Dortsch vader tot zijn zoon: "Ik heb morgen wel zin in een schapeboutje!" Waarop de jongen antwoordde: "Vader, u heeft me uit het hart en in de maag gesproken!" "Maar ik heb geen zin, om er de stad rijker mee te maken. we gaan smokkelen”. "Smokkelen, vader? En de belastinggaarder staat aan de poort!" “Al stonden er dertig belastinggaarders aan de poort, we krijgen 't schaap erdoor!" Daarbij fluisterde hij den jongen iets toe, wat dezen den mond wijd van verbazing deed openen. "Maar vader... "Laten we dadelijk op stap gaan!" Ze zochten in den omtrek naar het vetste schaap, en ze betastten heel wat ruggen van blatende dieren, vóór ze hun keus hadden gevestigd. Maar eindelijk vonden ze een beest als modder, en nadat ze het hadden gekocht, keken ze elkaar verrukt aan. Het water liep hun zoo over de jassen, uit den mond. "Gekookt met uien!" zei de vader. "Gebraden!" "Boven het spit" "Houd op houd op!" Zoodra ze alleen op 't veld stonden, haalde de zoon een pakje voor den dag, dat hij bij zich had gedragen. "Hahahaha!" schaterde de man. "wat zullen we de belasting voor den gek houden. De knaap was onderwijl bezig het dier in jongenskleeren te steken en zette het vervolgens een muts diep over de oogen. Het begon al zoo 'n beetje te schemeren. Er trilden al donkere vagen door de lucht, en aan den horizon vingen de schaduwen van den nacht aan haar vleugelen te ontplooien. De man en de jongen tilden het schaap in de hoogte, en hielden het bij de voorpoten vast. Zoo goed en zoo kwaad het ging strompelde het dier mede - en het geleek wel, of ze een door en door vermoeid klein broertje met zich voortsleepten. Dat het vermoeid was geworden, geen wonder! Zoo'n dikke jongen ook... Langzaam naderden ze de poort. De belastinggaarder zag hen aankomen, knikte, en maakte een praatje. "Mooi weer!" Ze moesten wel blijven staan. "Prachtig!" "De jongen is zeker moe, " zei de man der belasting. "Hij kan bijna niet meer!" "Je mag broertje wel een beetje minder eten geven. Dat veel eten is nergens goed voor!" "Bèèèè!" riep broertje. In korten tijd was het al in Gorinchem en Rotterdam bekend, hoe men een schaap in Dordrecht had willen smokkelen; en men lachte daarom zeer smakelijk, want men loerde er reeds lang op, om die goede Dordters een scheldnaam te geven: en men noemde hen voortaan "die schapekoppen. " Pas op, gij gemeenten van Holland, laat geen uwer burgers de belasting ontduiken. Want uw gansche stad kan er tot in eeuwigheid de schande van dragen. Dordrecht'schaamte strekke u ten voorbeeld! Zulke schapekoppen ook!
[Bronvermelding: “Bèèh…! Groot Dordts volksverhalenboek” van Ruben A. Koman. ISBN 90 5294 335 4]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten